Beeldenpark de Havixhorst

Gooitzen de Jong

(Enschede, 1932 – 2004)

Al op de Montessorischool in Enschede viel de creatieve aanleg van De Jong op. In 1949 behaalde hij via het staatsexamen in Den Haag de akte Handtekenen Lager Onderwijs en ging hij naar de pas opgerichte Academie voor Kunst en Industrie (AKI) in zijn geboorteplaats. Aanvankelijk wilde hij kunstschilder worden, maar al snel richtte hij zich op boetseren en kreeg onder meer les van Ben Guntenaar en Henk Zweerus. Op aanbeveling van die laatste ging hij naar de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam (1952-1959), waar Piet Esser professor beeldhouwkunst was. Een van zijn medeleerlingen was Nic Jonk. De Jong won in 1956 de Geraert ter Borch-prijs, de belangrijkste kunstprijs van de Provincie Overijssel. De Jong nam twee keer deel aan de wedstrijd voor de Prix de Rome en won in 1957 de zilveren medaille en twee jaar later de gouden.  Daardoor kon hij reizen naar Italië en Frankrijk maken. Hij werd in 1961 gevraagd stadsbeeldhouwer te worden van Enschede en bleef dat tot die functie in 1976 werd opgeheven. Hij was naast Hildo Krop in Amsterdam de enige andere officiële stadsbeeldhouwer in Nederland. De Jong maakte een tiental beelden voor de stad, maar adviseerde ook over andere kunstaankopen. Daarnaast voerde hij opdrachten uit voor andere gemeenten, vaak in het oosten van het land. De Jong is ook werkzaam geweest als docent bij onder meer de AKI en Academie Minerva in Groningen, waar hij in 1982 Johan Sterenberg opvolgde.

In zijn werk gaat De Jong steeds uit van de realiteit, maar abstraheert de vormen, waardoor sommige beelden die zijn opgebouwd uit vlakken en volumes kubistisch aandoen. In 1985 kreeg hij als waardering voor zijn hele oeuvre de Charlotte van Pallandt prijs.

Tamboer (1967)

Brons 52 x 24 x 25 cm

In 1959 had De Jong een kleine versie van een beeldje met dit onderwerp gemaakt. In 1967 kreeg deze grote versie een plek bij het Cultureel Centrum De Tamboer aan de Hoofdstraat in Hoogeveen. Later vond de gemeente het beeld té abstract en liet het in 1971 verplaatsen naar de entreehal. Het werd in de openbare ruimte vervangen door een veel traditioneler en realistischer vormgegeven beeld van een trommelslager van de hand van de beeldhouwer Johan Sterenberg dat een plek kreeg bij de Grote Kerk.

Het thema verwijst naar een achttiende-eeuwse Hoogeveens traditie, waarbij iedere zondag de kerkgangers werden opgetrommeld door een trommelaar die door de straten trok.  Andere versies van Tamboer werden, in verschillende afmetingen, in 1968 geplaatst in Uithoorn, Enschede en Weesp.